Ja het “tje” is verdwenen want hij is wat groter uitgevallen dan we oorspronkelijk van plan waren. Na uitgebreid onderzoek verricht te hebben op internet en ons Nieuw Zeelandse “Trade Me” (Nederlandse Marktplaats) afgestruind te hebben zijn we op bezoek gegaan bij een dealer in Stoke, een voorstad van Nelson, om eens aan den lijve te ervaren hoe zo’n camper aanvoelde. En dat was heel anders dan we verwacht hadden! Wat ons mooi en praktisch leek was of te laag voor Rob om zich in te kunnen bewegen, te hoog voor Gerda om in te kunnen zitten of te oncomfortabel (dit keer weer Rob die op dat moment veel last van zijn rug had). ook bleken kleine campers ook korte bedden te hebben en dat betekende voor Rob of met je voeten over de bedrand hangen of überhaupt niet tussen hoofd en voeteneind passen.
Bovendien wilde we eigenlijk ook niet een oude afgedankte verhuur camper… en dus eindigden we in luxe!
De verkoper uit Stoke had een mooie Camper staan die geïmporteerd was uit Engeland maar hoewel we die prachtig vonden was ook hier het bed te kort voor Rob. Maar hij wist er nog een die een paar dagen later zou komen en een ander bed had.
Die Zaterdag dus weer terug, maar de camper was er niet. Geen punt we konden die bij de eigenaar thuis gaan bekijken. Dat hebben we gedaan en hij was mooi, maar ook duur!
Inmiddels had ik er op Trade Me net zo een gezien in Dunedin, die in 2013 in Engeland nieuw gekocht was en voordeliger was. Onze Stoke dealer raadde ons aan in ieder geval te gaan kijken en nog een lager bod te doen. En na een paar keer op en neer mailen heeft Rob per telefoon dat bod gedaan en het werd tot onze verrassing onmiddellijk geaccepteerd.
Omdat ik op het moment extra werk om een collega op vakantie te vervangen is Rob de week erop naar Dunedin gevlogen en heeft de verkoop geregeld. Ik ben de dag later naar Christchurch gevlogen waar ik met de campervan van het vliegveld werd opgehaald.
En nu bedenken hoe we terug moesten rijden. Over de Arthur Pass die erg mooi moet zijn en we geen van beide nog hebben gezien, langs de kust waar het weer waarschijnlijk het best zou zijn want er was storm en regen voorspeld, of de kortste weg via de Lewis Pass?
In eerste instantie kozen we voor de Arthur Pass, maar toen we goed en wel op weg waren bedacht Rob dat we waarschijnlijk die dag geen behoorlijke winkels meer tegen zouden komen en hij niet nog een nacht zonder kussen wilde slapen. Dus omgedraaid en een winkelcentrum vlak bij het vliegveld opgezocht waar we allerlei noodzakelijke dingen als pannen, vaatdoekjes, eten, kussens ed. hebben gekocht voor we ons weer op weg begaven. Nog maar nauwelijks vertrokken hoorde we op de radio dat de Arthur Pass geblokkeerd was door ‘rock fall’ en we dus een andere route moesten nemen….. hoezo geluk! Inmiddels begon het weer te veranderen en zag de kust er zeer donker uit en hebben we dus maar voor de Lewis Pass gekozen met een eerste overnachting in Hanmer Springs. Nu kun je met ‘Self Contained’ campers overnachten op allerlei plekken in Nieuw Zeeland. Een van de adviezen die we van onze trampingclub leden kregen was onmiddellijk lid te worden van de New Zealand Motorhome and Caravan Association. Leden hebben namelijk de mogelijkheid om op een heleboel privé terreinen te kamperen en dat is gratis of tegen een geringe vergoeding.
Onze nacht in Hanmer was dan ook op een grasveld 7 km buiten de eigenlijke plaats en omdat het weer inmiddels veranderd was in storm en regen zijn we ook niet verder dan dat terrein gekomen. Maar we hadden het bijzonder comfortabel in ons warme en droge wagentje en hebben het slechte weer mooi aan ons voorbij laten trekken.
Toen de volgende middag de storm wat ging liggen hebben we toch besloten verder te rijden omdat we niet het risico durfden nemen de volgende dag in echt slecht weer de pas over te moeten. Maar het werd al snel droog en zonnig en ons ritje was veel comfortabeler dan we hadden verwacht. Omdat Rob nog absoluut niet naar huis wilde en ik niet het risico wilde nemen in slecht weer te belanden aan de westkust hebben we die nacht in Murchinson gestaan. Dit keer midden in het dorp achter de lokale pub en daar moest natuurlijk gebruik van worden gemaakt. Dus hebben we bij het haardvuur in de pub gegeten en een drankje genuttigd. De volgende morgen lekker gelopen langs de boerderijen en de rivier en de luxe ervaren van je te kunnen wassen met warm stromend water in ons mini badkamertje. Na een luxe fruit-muesli ontbijt moesten we de laatste 100 km naar huis nog afleggen om uiteindelijk weer in een zonnig Motueka terug te komen. Nu is het wel wennen aan de oprit gevuld met Camper. Maar wat dat betreft zijn we hier in goed gezelschap van diverse buren.
Afgelopen weekend was het hier geen hemelvaart maar wel Queens Birthday Weekend. En dat betekende voor het eerst sinds lange tijd weer een 4 daags weekend. Dus op naar Golden Bay. Nog even discussie of het Whakariki Inlet aan de westkust of Pohara Boatclub aan de westkust zou worden. Het laatste heeft gewonnen. Wolken aan de westkust en voorspeld regen op vrijdag deden onze stemmen doorslaan voor Pohara, met warme douches in het clubhouse, het Abel tasman park en diverse andere plekken op fiets afstand. Vrijdags hebben we na aankomst alleen nog een wandeling naar Pohara ondernomen en bij een van de restaurantjes gegeten (dezelfde plek waar we van de zomer met Renske op het terras hadden gezeten). In het pikkedonker weer terug gelopen naar de Boatclub en lekker met boek en muziek (Rob via zijn koptelefoon) op de bank gelegen. Ik doezelde al snel weg, maar schrok even snel weer wakker van een behoorlijke herrie. Omdat je in Nieuw Zeeland geen grote landdieren hebt was het wel even denken waar die herrie vandaan kwam. Het was zeker heel anders dan het gejank van een hond bij een van de campers als antwoord op de herrie. Uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat het waarschijnlijk zeehonden waren die elkaar zeer luidruchtig iets probeerde duidelijk te maken. Dat heet dus rustig kamperen in de natuur!
Na de volgende avonden weer lawaai gehoord te hebben vertelde een van onze Kiwi-buren ons dat dit nou de blauwe pinguïns waren die voor de nacht aan de wal komen. Nooit geweten dat deze mini pinguïns (ongeveer zo groot als een eend) zo’n herrie konden maken!
Dit weekend was het echt NZ winterweer, vrieskou ’s nachts en overdag zon en tussen de 10 en 17 graden. Helaas komt de zon laat op en is om 5 uur weer onder zodat we eerst luie ochtenden hadden om een beetje op temperatuur te komen. Tegen elven stapten we dan op de fiets om een mooi tochtje te maken. Zaterdag zijn we richting Torananui in het Abel Tasman park gefietst. Het leek een klein stukje op de kaart maar al fietsend van haarspeld bocht naar haarspeld bocht op de gravelweg kwamen we al gauw tot de conclusie dat dit voor de korte winterdagen (en mijn niet zo super conditie berg op) toch een beetje te ver was. We vonden het dan ook helemaal niet erg toen we vlak voor de top een cafeetje vonden waar we heerlijk in het zonnetje een kopje thee en koffie hebben genuttigd terwijl we van het prachtige uitzicht genoten. Helaas was de terug weg berg af meer op je remmen staan dan lekker naar beneden rijden zodat ik uiteindelijk niet alleen lamme benen maar ook knap moe was in mijn armen. Uiteindelijk voor vijven weer terug op de Boatclub zodat we nog net voor sluitingstijd van het clubgebouw van een warme douche konden genieten. Ik hoor jullie denken: dat kon toch ook in de Camper? Ja, maar de water voorraad die je mee kunt nemen is na een dag of 3 meestal op en een douche verbruikt nogal wat dus als dat niet hoeft kun je langer op 1 plek staan zonder weer aan te hoeven vullen.
Zondags hebben we lekker vlak (niet volgens Nederlandse begrippen, maar dit keer zonder bergpassen en haarspeldbochten) gefietst en hebben Takaka en de daarachter gelegen vallei met de lokale zalm farm bezocht. Deze farm is echt een bekend uitje voor de lokale bewoners en we waren er al meerdere keren op gewezen dat we daar echt een keer naar zalm moesten gaan vissen. Nou is dat niet echt iets wat ons trekt, maar vorig jaar was de farm tijdens slecht weer en landslips verwoest en we waren nieuwsgierig hoe alles weer opgebouwd was. We wisten al dat de farm 9 jaar geleden door een stel Nederlanders opgebouwd was en dat je er behalve zalm vissen en eten ook mocht kamperen met je Camper op het parkeerterrein. In de drukte van dit weekend was dat overigens geen goed idee want het parkeer terrein was bomvol met auto’s van vissende families. Maar wat een prachtige vallei! En petje af voor de wederopbouw van de farm. Hoewel ze aangaven zelf nog goed kale plekken in de vegetatie te kunnen zien zag het land er voor ons uit als een sprookjes bos met watertjes en inlandse planten naast de grote kweekbakken. Wij hebben ons niet aan het vissen gewaagd maar samen een zalmpizza gedeeld voor onze lunch en die lekker op het terras in de zon genuttigd terwijl we de druk vissende families in de gaten konden houden.
Maandags moesten we helaas weer terug naar huis en hebben we een uurtje hard gelopen (en gedoucht) voor we in het zonnetje aan het haventje van ons ontbijt/lunch genoten. En dan is alles snel weer ingepakt en de terugtocht over de berg met de 365 bochten ondernomen. Ik moet zeggen dat de camper het prima deed, maar ik het minder aangenaam vond om zo hoog zittend voor je gevoel boven de afgrond hangend de smalle bergweg over te mogen. Natuurlijk heeft Rob prima gereden en zijn we veilig weer thuis gekomen.