Omdat we altijd donderdag en vrijdag vrij zijn hadden we de boot geregeld voor donderdag 1 november en hotel en hut op Great Walk geboekt…. maar, nu net deze ene keer stonden we dus wel voor vrijdag ingepland omdat Robert naar een cursus ging. Nooit meer aan gedacht en ook niet gezien want het stond op het nieuwe rooster! Reuze vervelend dus om daar dinsdag aan het eind ven de dag achter te komen en Janet te vertellen dat we niet eerder dan zaterdag weg kunnen en zij dus niet de hele wandeling kan doen omdat ze vrijdags een familie bijeen komst had.
Gelukkig is Janet een enorm positief mens en pakte ze het heel goed op. Uiteindelijk was zij ons aan het vertellen hoe goed dit haar eigenlijk uitkwam en dat ze het geweldig vond om met de trein terug te mogen reizen. Ik geloof het nog niet helemaal, maar het hielp wel om ons minder schuldig te voelen.
Nu hadden we donderdags nog de tijd om een stuk tuin af te maken (hopelijk volgende week de laatste bak), de was te doen en het huis te poetsen. Vrijdag na het werk de rugzakken ingepakt en zaterdag om 6.30 uur stonden we bij Janet op de stoep om samen naar de boot te rijden. Toch nog een hele trip! Eerst 2.5 uur naar Picton, 2 uur wachten want de boot was laat, 3 uur varen en dan nog 4 uur rijden om bij ons motel in Ohakune te komen. Gelukkig hadden ze daar een uitstekend restaurant waar we bij een lekkere maaltijd met een wijntje weer een beetje bij konden komen. Daarna vroeg naar bed want Donald, de hotel eigenaar, zou ons bijtijds naar het begin van de trail brengen.
De eerste wandeldag was lekker relaxed. Het eerste stuk liep over een prachtig pad naar boven naar een waterval. Het was ook redelijk druk met andere wandelaars die genoten van het mooie wandelweer op de vrije zondag. Maar na de waterval was het gedaan met het mooie pad (en ook met de wandelaars) en begonnen we met het oversteken van het water (zonder brug) en het zonder pad de helling weer opklimmen. De natuur bleef zeker zo mooi, dit eerste stuk nog door bos, maar hoger op de helling door moeras, gras en struikgewas. Omdat het maar een kort dagje was (3 uur naar de hut) hebben we nog een zijtripje gemaakt naar een andere hut op de eerste kale vulkanische helling.
Eenmaal bij onze eigen overnachting-hut aangekomen zagen we dat er al een aantal andere mensen gearriveerd waren. Allemaal “round the mountain” wandelaars. Een Frans stel die andersom liepen en een Engelse die samen met een vriend uit Taupo liep in dezelfde richting als wij maar die een dag eerder waren vertrokken uit Whakapapa Village. De Fransen waren al een aantel dagen onderweg en helaas was dat ook goed te ruiken! Gelukkig lagen ze een stuk van ons af op de slaapplank maar iedere keer als ze langs liepen kwam een enorme wolk zweetgeur je neus binnen wapperen. Nu hoor ik jullie denken… toeristen dus… en niet op de Great Walk, maar al deze mensen waren voor langere tijd in Nieuw Zeeland en dus net als wij een beetje namaak Kiwi’s.
De tweede dag belanden we ineens in een soort onaards landschap met allemaal verschillend gekleurde stenen. Soms kiezels, soms enorme blokken en soms liepen we door een kiezelveld waarin het net leek of iemand (de vulkaan dus) rotsblokken had rond gegooid. Deze dag liepen we hoger en met het open terrein en harde wind was het best fris. Gelukkig had Collin, de man uit Taupo het vuurtje al branden toen wij eindelijk in de hut aankwamen en konden we na een vlugge wasbeurt buiten met ijskoud water lekker genieten van de warme hut.
De derde dag begon met een harde wind maar mooi helder zicht over de vallei. We moesten vandaag een gebied door waar een paar jaar geleden nog een hete modderstroom naar beneden was gekomen en onderweg een trein had overspoeld. We werden met diverse borden gewaarschuwd om in dit gedeelte vooral snel door te lopen. Maar omdat het zo onaards mooi was hebben we allemaal meerdere keren gestopt om foto’s te maken. Gelukkig bleef de modderstroom uit en kwamen we veilig aan bij een ravijn wat we over moesten steken. Janet, die deze wandeling al eerder had gedaan had ons al gewaarschuwd dat het heel stijl was en je van te voren geen idee had hoe je eruit kon klimmen maar dat het uiteindelijk reuze meeviel. Nou het was inderdaad heel stijl en met mijn hoogte vrees niet echt de ideale omgeving. Maar het klimmen en klauteren viel niet tegen en door in een keer door te klimmen kreeg ik ook niet echt de tijd om bang te worden. Wel was ik heel blij dat ik boven even lui op mijn achterste kon ploffen om bij te komen. Daarna moesten we nog wel een stuk afdalen en tegen de tijd dat we het bos bereikten begon het te regenen. Ondanks dat zijn we toch op zoek gegaan naar de bronnen waar de rivier waar we bij uitkwamen uit de grond kwam borrelen. Zeer de moeite waard al kwamen we redelijk nat bij de hut aan. Dit keer een grote hut (Great Walk Hut) met verschillende slaapzalen. Dit was maar goed ook want in een ervan zat een groep jongens die aan het pad hadden gewerkt. Helaas was dit hun laatste avond in de hut die ze zeer luidruchtig met veel drank en gezang hebben gevierd. Maar ondanks weinig slaap toch om 6 uur weer in de aktie en na een goed ontbijt van havermout (met water, melkpoeder en gedroogde abrikozen) begonnen we in de gietende regen aan onze 4e dag. Gelukkig was dit dus een onderdeel van de Great Walk en hadden we een goed pad zodat we in 4.5 uur (in plaats van de 6 uur die er voor stonden aangegeven) naar Whakapapa konden lopen. Dit keer helaas geen uitstapjes en dus hebben we 2 krater meren gemist maar het was zo vreselijk koud dat we alleen maar zo hard mogelijk door wilden lopen om weer in de warmte te komen.
Een uur voor Whakapapa kwamen we nog wel langs een hele mooie waterval waarlangs we een honderd meter afdaalden en in een bos belanden. Dit scheelde gelijk een heel stuk in de temperatuur. Toch waren we allemaal heel blij toen we bij onze “hut” voor de nacht aankwamen: het meest luxueuze hotel van het National Park en tevens het oudste. Janet had hier gereserveerd en ik had op internet al gezien dat er een zwembad en sauna waren. Gelukkig hadden ze al 1 kamer ter beschikking zodat we allemaal onze kleddernatte kleren uit konden trekken en in badpak naar de sauna konden. (In Nieuw Zeeland doe je ook in de sauna netjes je badpak aan, al moet ik wel toegeven dat ik een half uur heb staan worstelen om me met m’n koude natte lijf in dat badpak te hijsen). Wat was dat genieten! Na een uurtje sauna, warm zwembad en warme douche voelden we ons zowaar weer een beetje mens. Dit super hotel had ook een was- en drooghok voor gasten zodat we alle kleren zo de wasmachine in konden gooien en onze schoenen (met kranten) en regen pakken in het drooghok kwijt konden.
En toen was het tijd voor een wijntje en een salade voor lunch. De wijn beviel zo goed dat we ’s avonds maar een fles besteld hebben bij ons diner. En zowaar, aan het eind van de middag werd het droog en hadden we bij de borrel een fantastisch uitzicht op Mt. Ngauruhoe, een nog regelmatig actieve vulkaan.
De volgende ochtend was het tijd om afscheid te nemen van Janet en werden we weggebracht naar het eind van de weg om onze tocht (alweer in de regen) te vervolgen.
In het eerste deel zijn veel opnamen van Mordor (In de Ban van de Ring) gemaakt. Ook deze dag was weer zeer afwisselend, maar ook de zwaarste dag tot nu toe. Stond er voor vandaag 6.5 uur aangegeven, wij hebben er ruim 7.5 uur over gedaan. Dit kwam natuurlijk ook door de thee, koffie en lunch pauze maar ook omdat het niet sneller wilde. We hebben veel watervallen gehoord, gezien…. en als rivier…overgestoken. Vanwege alle regen waren de rivieren vol water en dus heel lastig over te steken. Met 2 stokken en vaak een helpende hand van Rob (voor mij) is het ons toch gelukt. Gelukkig werd het na anderhalf uur droog en brak en zonnetje door. Deze dag was er nergens een pad en al helemaal geen bruggen. Dus klauteren en klimmen, vaak op handen en voeten naar boven of naar beneden langs watervallen of gewoon steile puin hellingen. . en die hut kwam maar niet. Uiteindelijk kwamen we bij een hele lange trap naar beneden om vervolgens over vlonders door het moeras gedeelte rond Lake Surprise te lopen. We verwachten hier eigenlijk de hut te vinden omdat er ineens weer tekenen van een ‘pad’ waren , maar niks hoor. Na nog een uur kwamen we bij de zoveelste rivier en toen begon het ook nog te hagelen en te onweren. De stemming daalde en we hadden moeite het eens te worden over de veiligste oversteek plaats. Uiteindelijk maar gewoon gegaan en hoewel het weer natte voeten betekende kwamen we toch veilig de rivier over en vonden we bovenaan de helling eindelijk de hut! En dat was net op tijd, want we waren nog maar net onder het afdak toen de hel losbrak. Enorme hagelstenen en een flinke donderbui die ook nog eens een half uur aan hield. In tussen hadden wij ons vuurtje gaande en droge kleren aan getrokken. Dit keer hadden we de hut helemaal voor ons zelf en hebben we heerlijk geslapen. De volgende ochtend moesten we nog anderhalf uur lopen om weer op de weg te komen waar we gestart waren. Na ons havermout ontbijtje om 7.20 uur gaan lopen. Dit keer in de zon en weer met prachtig zicht op Mt Ruapehu en later zelfs op Mt Egmond die een paar honderd kilometer verder op aan de kust ligt.
Ook nu konden we het tijdschema niet waar maken. Al na de eerste rivier oversteek waren we een kwartier achter op schema. Daarna moesten we via een kaskade van watervallen op handen en voeten naar boven klimmen om de vallei te verlaten (R: ‘exposure’ is een goede therapie om hoogtevrees te behandelen en het werkt. Ik ben trots op Gerda dat ze deze klim zonder problemen gedaan heeft). Hierbij hadden we zulke prachtige uitzichten dat we regelmatig moesten stoppen om foto’s te nemen. Uiteindelijk viel het dus niet eens tegen dat we maar en half uur langer nodig hadden om de tocht te volbrengen. Eenmaal op de weg met Donald (de hotelbaas van het hotel waar onze auto stond) ge-sms’t dat we over waren en na een paar kilometer lopen zagen we hem al aan komen. Hij stond erop dat we in een van de gebruikte hotel kamers zouden douchen zodat we om 10.30 uur fris en fruitig op weg konden.
Na een tweede ontbijt in het dorp besloten we om via het rivierdal van de waterval waar we ’s ochtend langs geklommen waren, naar de kust te rijden en daar een hotelletje te zoeken. De volgende morgen zijn we na een strandwandeling richting Wellington gereden om de Ferry naar het Zuider Eiland te nemen. Daar aangekomen hoorden we dat de boot vertraging had en we een paar uur hadden om Wellington in te gaan. Die hebben we besteed aan een bezoek aan het Te Papa Museum, waar we nog steeds niet alle verdiepingen hebben gezien. We hebben de geschiedenis van de immigratie bekeken van de Maori en hun gewoontes tot de immigratie van Europeanen en Aziaten. Heel interessant allemaal.
Helaas hoorden we toen we weer bij het rederijbedrijf kwamen dat we nog een uur later zouden vertrekken en zo waren we pas tegen 7.30 uur in Picton. Normaal niet erg maar we hadden niet voldoende benzine om thuis te komen en de pompen in Picton bleken gesloten. Dus op naar Havelock een plaatsje een uur verder richting Nelson waar we so wie so zouden stoppen om te eten. Maar ook daar de pomp dicht. Nu hadden we de keuze, of een uur terug rijden om in Blenheim benzine te halen of… nog een nachtje langer van huis blijven en in het naast het restaurant gelegen hotel te slapen.
Het laatste is het geworden en nu hadden we alle tijd om een lekker mossel maaltijdje te nuttigen en een flesje wijn op te drinken. We hebben heerlijk geslapen en vervolgens ons autootje vol getankt en zijn naar Motueka gereden.
En dan begint het gewone leven weer, boodschappen doen, wassen, opruimen, de tuin, koken, enz. Gelukkig was het prachtig weer zodat de wasjes nu weer fris in de kast liggen en de tuin er weer pico bello uit ziet.
Nu is het ook voor mij bedtijd om morgen weer uitgerust aan het werk te kunnen.